Zelf doen

Daar stond ik dan, op de zolder van een Amsterdamse bovenwoning. Gebogen over een grote plaat hout. Achter mij stond Pa en hij begeleidde mijn kleine jongenshand met die grote zaag erin. “De zaag het werk laten doen, Jan”, zei hij dan. Hij noemde me vaak Jan. Geen idee eigenlijk waarom hij dat deed. Maar ik leerde wel zagen.

Daar stond ik dan. Voorover gebogen over mijn lekke fietsband. Pa naast mij om aanwijzingen te geven, maar ik moest het zelf doen. Een druppeltje spuug op dat ene plekje en als het borrelde had je het lek gevonden. En ik leerde een band te plakken.

Daar zat ik dan. Naast Pa in de auto op een groot leeg parkeerterrein. Ik was nog geen 18, maar Pa wees op zijn bestuurdersstoel en zei: “Jij hier zitten, Jan.” Vol ongeloof wisselde ik met hem van stoel en hij liet mij voorzichtig rijden. “Zelf doen, dan leer je het ‘t beste”, zei hij. En ik leerde de grondbeginselen van het autorijden.

Daar stond ik dan. Op een ladder, met in mijn armen een zonnescherm. “Eén hand voor je zelf en één hand voor je werk, Jan”, riep hij dan vanaf de andere ladder. Samen deden we zo soms klusjes en ik leerde veel.

Daar zaten we dan. Tussen Kerst en Oud & Nieuw op een koude, winderige stoep. Voorovergebogen over de remmen van mijn eerste autootje. “We gaan ze zelf vernieuwen”, had hij gezegd. “Dat spaart geld uit en we leren ervan.” Het is ons toen gelukt en we leerden sleutelen.

Daar zat ik dan. Tegenover Pa, met een bakkie koffie, een beetje te kletsen. Ik vertelde over mijn uitgaansleven en hoeveel geld ik daarmee wel niet verbrast had. “Als ik het allemaal eens bij elkaar optel, had ik daar makkelijk een Porsche van kunnen kopen”, zei ik. “Dat klopt”, zei hij dan, “maar je had nooit geweten wat je nu weet!”

Dank je wel, Pa